Peis, vree en een beetje droefenis

Sophora japonica

De Japanse Honingboom staat er fantastisch bij. “Onze boom” wordt hij al liefdevol genoemd, omdat hij na de berk de grootste is en … zelf geplant. Het is aandoenlijk om de foto’s terug te zien van toen hij net geplant was. Een ijle bonenstaak, een stammetje als een bezemsteel, met de eerste drie takken die nog recht omhoog stonden. HoningboomHij werd zonder kluit geleverd, met “kale wortels” en ik weet nog dat ik die armetierige wortels zag en dacht: als dat maar goed gaat. Nu is hij zowat even hoog als breed, een prachtig takkengestel en om het andere jaar geeft hij ons voorzichtig wat eerste crèmewitte bloemen in het najaar.

In de voortuin daarentegen gaat het wat minder goed. Het Japanse Keizereikje werd dit jaar voor de tweede keer op rij overvallen door spint. Ergens midden in de zomer komen er vlekken op het blad, waarna ze uiteindelijk helemaal bruin worden en af vallen. Zodra je het goed en wel in de gaten hebt is het eigenlijk al te laat om er nog iets aan te doen. Het is triestig om te zien, het boompje is nog maar zo klein en op deze manier krijgt hij ook geen kans om te groeien. Wat is dat toch in de voortuin dat het maar steeds niet wil lukken met een boom. Ik heb me voorgenomen volgend jaar iets preventiefs te gaan gebruiken.

En laat ik dan ook maar meteen het andere trieste nieuws brengen: de esdoorn Acer shirasawanum ‘Aureum’ heeft nogmaals een Verticillium aanval gehad. Alsof het nog niet genoeg was, de boom is nu letterlijk gehalveerd. Toch blijf ik stug volhouden met de grond los en luchtig te houden en in de tussentijd koester ik een halve boom.

paddestoelen

peper

Calendula

 

Voor de rest is het peis en vree in de tuin. Het is ook weer paddestoelentijd. Het is vooral veel rood met witte stippen dit jaar, lekker traditioneel. De moestuin blijft ook ieder jaar verrassen. Wat het vorig jaar goed deed geeft absoluut geen garanties voor dit jaar. Met de bonen was het snel gedaan. De peulen daarentegen gingen als een trein,… zo hard dat de komkommer (die ook tegen hetzelfde klimrek stond) het onderspit moest delven. In augustus heb ik hem dan terug wat ruimte gegeven toen de peulen eruitgingen. En nu hangt er een piepklein komkommertje aan. Ook de courgette doet niet wat ik van hem gewend ben. De bieten zijn dan weer groter dan ooit.

En dit jaar is er ook voor het eerst Ananaskers, ook wel bekend als Incabes. Dit voorjaar bij de kwekerij kocht ik 3 minuscuul kleine plantjes, of beter gezegd drie setjes kiemblaadjes. Ze waren eigenlijk nog te klein voor de verkoop, maar op mijn aandringen kreeg ik ze toch mee. Doe er maar drie zei ik, voor het geval er één het niet redt. Nou, ze hebben het alle drie gered: 2 staan in een pot en 1 in de volle grond en overal hangen die leuke lampionnetjes. Als je erop duwt voel je de bes vanbinnen al zitten. En ze zijn lekker: zoet en zacht. Voor volgend jaar zal ik er één opzij leggen om de zaadjes uit te halen. Voor nu is het nog even genieten van de laatste warme nazomerdagen. Hopelijk nog genoeg zon om de tomaatjes en chilipepers te kleuren.

Salvia 'Shame'

Festuca en Acer

Inkabes en Oost Indische kers

 

Boomgeluk

Quercus dentata 'Pinnatifida'

En plots is ie daar dan: de langverwachte, veelbesproken en alom naar uitgekeken boom. Hij luistert naar de naam Quercus dentata ‘Pinnatifida’, oftewel Japanse Keizereik. Afgelopen weekend kwam het telefoontje: “hallo met Jo, ik heb de boom gerooid en kan binnen een uurtje voor je deur staan”. Zo gezegd, zo gedaan,… en sindsdien loop ik om de haverklap naar buiten om te gaan ‘kijken’. De knoppen zijn nog niet uitgelopen, dus die primeur ga ik binnenkort krijgen. Tot dan is het kijken naar de takken, waarvan de jonge wonderlijk zacht behaard zijn in tegenstelling tot de oudere die reeds bedekt zijn onder de korstmossen. Daarmee heb je meteen één van de karakteristieken van de boom te pakken. Het is een echte karakterboom, die zal uitgroeien met een grillig gevormd takkenstelsel en een weerbarstige uitstraling. Door de open kroon blijft het zicht op de takken ook altijd aanwezig. Bij mijn boom zit de eerste hoofdsplitsing op borsthoogte en een tweede splitsing iets boven ooghoogte. De kroon zal daardoor dus wat breder worden en van boven meer afgeplat. Door die splitsingen is hij nu al erg ruimtelijk. De zachte beharing op de takken gaan we binnenkort terugzien op de bladeren. Die worden, met ruim 20 cm, flink groot en zijn diep gelobd/ ingesneden. Het blad zal roodachtig brons uitlopen en daarna verkleuren naar middengroen, om in het najaar af te sluiten met een oranje gele herfstverkleuring. Oftewel, wordt op de voet gevolgd.

Quercus dentata 'Pinnatifida'2

 

Bomen over bomen

Vorige week bracht ik een bezoek aan Boomkwekerij Hortus Conclusus, een fijne kwekerij gespecialiseerd in zeldzame bomen voor de kleine tuin. En met “fijne kwekerij” heb ik niet teveel gezegd, wat voor moois staat daar bij elkaar! Ik ben deze kweker nog maar pas op het spoor gekomen en dat terwijl hij hier op een steenworp afstand ligt. Onbegrijpelijk, achteraf gezien, ik heb al heel wat kilometers afgelegd naar kwekers en tuinbezoeken: een paar uur met plantjes tussen de knieën en boompjes over de schouder in de auto terug naar huis, maar een 20 min. ritje op de fiets deed het dit keer. Ik had om 11 uur ‘s ochtends afgesproken en om kwart over twee rolde ik weer naar buiten, voldaan en gelukkig, zoals dat meestal gaat na zoveel moois.

Sorbus aucuparia 'Chinese Lace'En wat heb ik daar allemaal gezien? Sorbus, Magnolia, Fagus, Ginkgo, Quercus, Ulmus, Acer…. eigenlijk teveel om op te noemen en dan ook nog de soorten waar je nog nooit van gehoord hebt. Bij iedere boom hoorde ook een verhaal. Kweker Jo straalt eigenlijk dezelfde rust en gemoedelijkheid uit zoals dat wel past bij een kweker van trage groeiers. Want dat is eigenlijk waar het voor een deel op neer komt bij “bomen voor de kleine tuin”, ze groeien traag en bereiken pas na jaren hun bescheiden maar toch respectabele hoogte.

Sorbus wilfordiiDe rondleiding begon aan de overkant van de straat, waar de “al wat grotere” bomen in volle grond staan. We liepen langs rijen van eiken, bijzondere Ginkgo’s (zoals ene ‘Jingle Bells’) en heksenbezems: een begrip dat ik nog niet kende, maar zoals Jo uitlegde gaat het hier om genetische mutaties in de betreffende soort, waarbij op één groeitop zich een grote hoeveelheid aan nieuwe groeitoppen ontwikkelen, waardoor de plant een sterk verdicht takkenstelsel krijgt. Vandaar de naam heksenbezem. We liepen verder door de rijen, hier en daar hielden we halt voor een verhaal, werd een takje afgebroken om te ruiken aan de heerlijke amandelgeur die vrijkwam of om een bijzondere bladvorm te bewonderen. Ulmus parvifolia 'Geisha'De laatste halte, alvorens we naar het kwekerijgedeelte liepen, was bij enkele zeldzame soorten Sorbus, waaronder Sorbus wilfordii één van de favorieten van de kweker. Mijn oog viel ook op Sorbus aucuparia ‘Chinese Lace’, met mooi matgroen blad dat diep is ingesneden.

Op het kwekerijgedeelte stonden de kassen vol met jonge enten, veel Magnolia’s, maar ook weer merkwaardige Sorbus soorten met groot blad dat je helemaal niet aan de Sorbus zou toekennen. Maar goed, de Sorbus heeft ons al eerder om de tuin geleid. In de naastgelegen tuin kon je je tot slot vergapen aan een ruime greep uit de collectie. Eén van de blikvangers was een Ulmus parvifolia ‘Geisha’, maar dan wel één van een 3 à 4-tal meters hoog. Je kunt je wel voorstellen, wie zijn tuin kan inrichten met een dergelijke kwekerij om uit te putten, kan zich gelukkig prijzen.

Nu begrijp je natuurlijk wel, de aanleiding van mijn bezoek was het uitkiezen van een boom voor in de voortuin. Mijn lijstje met mogelijke kandidaten krijgt hiermee weer een bijzondere wending. Ik heb mijn oog namelijk laten vallen op twee eiken.Quercus dentata 'Pinnatifida' onbekende eikNu denk ik zelf bij een eik aan een grote majestueuze boom, maar ook hier bestaan dus bijzondere soorten die traag groeien en niet heel groot worden. De eik hier rechts is een Quercus dentata ‘Pinnatifida’ oftewel de tot de verbeelding sprekende “Japanse keizereik”. Hij heeft zeer diep ingesneden blad dat tot wel 30 cm lang kan worden en een mooie herfstkleur krijgt. En (ik durf het bijna niet te zeggen) maar de sierlijkheid van het blad en de boomvorm heeft wel iets weg van een esdoorn. De eik hier links is vooralsnog onbekend. De kweker heeft hem al 20 jaar in zijn bezit (gered van een plek waar hij weg moest) en daarbij is gaandeweg de naam verloren gegaan. Ik heb op het groeninfo forum wat navraag gedaan bij de kenners om te kijken of we het “beestje” een naam kunnen geven. De eerste voorzet is dat het wellicht om een Quercus faginea zou gaan, een “Portugese eik”. De boom heeft al een zeer mooie karakteristieke vorm, hij heeft natuurlijk ook al een serieuze leeftijd. In bomenland is 20 jaar natuurlijk niks voor een boom die wel 400 jaar, en meer, oud kan worden, maar in Kwekerijenland kom je het niet zoveel tegen. Alleen zijn eerder struikachtige groeiwijze plaatst bij mij wat vraagtekens of dit in de voortuin wel goed tot zijn recht komt en of ik daar niet liever iets heb dat meer een boomvorm heeft. Anderzijds spreekt zijn grijsgroene uiterlijk me wel erg aan en een boom met een stukje geschiedenis en wat extra jaartjes is ook niet mis. Het liefst zou ik ze natuurlijk alletwee nemen … en nog een stuk of wat andere erbij, maar kiezen is ook een kunst.

Op bomenjacht

Voor de oplettende lezer: mijn voortuin is nog steeds “zonder boom”. De eens aangeplante Acer griseum is niet meer: geveld door de schimmelziekte Verticillium. Zo’n anderhalf jaar geleden heb ik hem met lede ogen uitgegraven en sindsdien prijken er groenbemesters voor in de plaats. In de tussentijd heb ik mijn gedachten al over en weer laten gaan voor een waardige vervanger, het internet afgestruind naar info over meer Verticillium resistente bomen, onlangs ook een bezoekje aan een boomkwekerij gebracht, maar de “spreekwoordelijke” kogel is nog niet door de kerk. Voor wat extra inspiratie heb ik vorige week dan een bezoek gebracht aan Arboretum Trompenburg in Rotterdam. Een bezoekje waard, de ligging midden in de stad is ook vrij bijzonder.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

En laat nu net bij binnenkomst m’n hart meteen overslaan bij het zien van een … Acer griseum … In totaal stonden er drie in het park dus ik werd danig op de proef gesteld. Maar goed, zie het maar als een mooie start om iets van gelijkaardige schoonheid te vinden. Het eerste (of eigenlijk het tweede dan) waar mijn oog op viel was de boom hiernaast. Ik werd even op het verkeerde been gezet, dacht dat het ook om een esdoorn ging door de gelijkende blaadjes maar bij nader inzicht bleek het een Liquidambar orientalis te zijn. Ik kende wel al de Liquidambar styraciflua, maar de Oosterse amberboom heeft kleiner blad. De stam is ook vrij bijzonder, op al wat oudere bomen (wat hier het geval was) ontstaan kurklijsten. Laat deze boom nu ook net op de lijst staan van Verticillium resistente bomen en daarmee stijgt hij meteen met stip op de hitlijst.

Vol goede moed liep ik verder en net om de hoek stond een volgende schoonheid. Alleen heeft deze boom tot op heden nog geen naam. Het labeltje bij de boom was onleesbaar en dat wakkert de nieuwsgierigheid natuurlijk nog wat extra aan. Het blad deed wederom aan een esdoorn denken (rara wat is dat bij mij, dat ik steeds bij esdoorns uitkom) maar toch twijfel ik of het hier om een esdoorn gaat.  Ik ben intussen wat rond aan het vragen op het groeninfo forum. Wordt vervolgd dus. En voor degenen die ook nieuwsgierig zijn geworden: hier een wat grotere foto van het blad.

Vervolgens een doorsteek gemaakt naar de zogenaamde “Overtuin”. Het Arboretum bestaat uit 2 delen. Zo’n 6 jaar geleden (als ik mij goed herinner) is een deel aan de overkant van de straat erbij getrokken. Via een poortje + oversteek over de openbaar weg beland je in deel 2. Daar zag ik volgend mooi exemplaar staan van een meerstammig krentenboompje (Amelanchier). Althans, hier ontbrak het labeltje, maar ik ben er vrijwel zeker van dat het om een krentenboompje gaat. Krentenboompjes kom je vrij vaak tegen in struikvorm langs de snelweg of langs bosranden. Een vrij doorsnee boompje zou je dus kunnen zeggen, niet echt een speciaal geval. Nochthans schrijft Nico Vermeulen in zijn Geillustreerde Bomen & Struiken Encyclopedie dat “als hij alle bomen in zijn tuin zou moeten kappen en er één zou mogen laten staan, het beslist een krentenboompje zou zijn”. Dat is niet mis: zo’n tot de verbeelding sprekende uitspraak. Hier is dus meer aan de hand. Het boompje heeft vrij kleine ovaalronde blaadjes. In het voorjaar ontluikt het blad in bruin roze kleur en bloeit hij met witte bloemetjes, in augustus volgen de “krentjes” en in het najaar sluit hij af met een overweldigende herfstkleur in geel-oranje rood. Een alleskunner dus en het moet gezegd, zo’n meerstammige boom is toch wel erg mooi om te zien. Ook deze staat in de lijst van Verticillium resistente bomen, dus wat wil een mens nog meer..? Misschien alleen dat tikkeltje exotisme, het gevoel dat je iets bijzonders hebt staan dat je niet overal ziet?

Trompenburg_Maackia fMet de Maackia fauriei heb je dat. Dit kleine boompje van zo’n 2 m hoog stond iets verderop en valt meteen op door zijn bijzondere verschijning. Hij heeft fijn gevederde blaadjes en een zeer gracieuze vorm. Na wat opzoekwerk bij thuiskomst blijkt dit ook ± zijn totale hoogte te zijn. Zijn iets bekendere broer Maackia amurensis wordt wel wat hoger, maar of deze bestand is tegen de toch wat zwaardere grond ter plaatse in de voortuin is de vraag. Bij dit opzoekwerk stuitte ik ook op de Cladrastis kentukea. Die is blijkbaar nauw verwant aan de Maackia en heeft een iets meer losse en open bloeiwijze. Beiden vormen een mooi boompje met ietwat ronde spreidende kroon tot zo’n 6 à 8 m hoog. Wordt, met vraagteken, bijgeschreven op de lijst.

Tot slot op weg terug naar de uitgang stuitte ik nog op de Evodia daniellii (tegenwoordig Tetradium daniellii genaamd). Terug een exoot uit China. Het exemplaar in Trompenburg is al op leeftijd, hij heeft een prachtige parasolachtige groeiwijze. De stam is flink scheefgegroeid en wordt met meerdere kabels omhooggehouden. De donkere stam en takken tekenen erg mooi af tegen het lichte blad en schermvormige bloemen.

Uitstapje geslaagd dus, mijn lijstje is weer wat gespekt, misschien wel iets te geslaagd want nu moet er weer weggestreept worden. Maar goed, een boom plant je niet iedere dag, al moet dat wel heerlijk zijn zoals in een Arboretum dat je alles kunt planten dat je hartje begeert …en het klimaat en de grond toelaat natuurlijk. Dus als het even meezit staat er in het najaar een nieuwe boom in de voortuin.

 

Gewild, maar niet gelukt

Onder het genot van de laatste tuinfoto’s boor ik maar eens het onderwerp aan van diegenen die ik niet tot mijn tuinbezit mag rekenen. Er zijn namelijk van die planten waarmee het maar niet wil lukken, ondanks herhaalde pogingen en de beste zorg. Er lijkt ook een soort magische aantrekkingskracht rond dergelijke planten te hangen. Hoe meer ze het af laten weten hoe meer ik erop aas dat ik ze wil hebben.

Laat ik maar beginnen met de enige waar ik wel nog een oude foto van heb (de rest schittert door afwezigheid): de Meconopsis betonicifolia. Alleen al voor de naam zou je hem willen hebben. Maar wacht tot je de hemelsblauwe bloemen ziet van deze schijnpapaver, dan ben je voorgoed verkocht. En dan heb ik het nog niet over het zacht behaarde blad van het mooiste soort groen. Ik kocht hem jaren geleden en plantte hem in een nieuw vrijgekomen stuk schaduwtuin. Ik wist dat het een speciaal geval was, die wat extra aandacht nodig had i.v.m. standplaats en grond. Hij verlangt veel turf, een humusrijke bosgrond in de schaduw. Aangezien het een nieuw aangelegd stukje grond was met een hele lading compost, turf en mest was ik vol goede moed. En terecht: de plant groeide en bloeide dat het geen naam had. Een mooie toef blad en de ene na de andere bloemknop schoot omhoog. Het jaar daarop was het gedaan. Alle volgende pogingen met de plant zijn eveneens mislukt, waaronder ook Meconopsis grandis, die grote gelijkenissen vertoont, maar iets minder kieskeurig zou zijn. Het mocht niet baten. Ook Meconopsis cambrica, het vrolijke gele en oranje familielid, heeft het bij mij blijkbaar niet naar zijn zin. Een volledig zakje zaad  is in het niets opgelost. En dat terwijl in de tuin van mijn zus de gele schijnpapavers zich met gemak her en der verspreid tussen de planten uitzaaien.

Nu kan ik me voorstellen dat de inmiddels overvolle schaduwhoek niet heeft meegeholpen. Alles wat er staat moet toch enigzins opgewassen zijn tegen al het gedrang van de buurplanten. Zo kocht ik ook enkele jaren geleden op een plantenbeurs de Anemonopsis macrophylla (schijnanemoon), een kandidaat voor de schaduwhoek, die bij gebrek aan voldoende ruimte aldaar in een pot belandde. De pot staat er nog steeds, maar van de plant ben ik niet zeker. Dit voorjaar heb ik nog een stengel met wat blad zien opkomen. Gebloeid heeft hij in ieder geval nooit en inmiddels hebben de buren ook al dat extra stukje grond in de pot gevonden en er zich in genesteld. Eigenlijk kan ik de schijnanemoon geen ongelijk geven, bij zo weinig ruimte en aandacht, is het begrijpelijk dat hij het laat afweten.

Een plant die ik ook al menigmaal heb aangeplant is het zeeuw knoopje Astrantia. Meerdere soorten heb ik ervan geprobeerd: Astrantia major ‘Rubra’, Astrantia maxima… Het begon met vraat aan het jonge plantje, mogelijk door konijnen of slakken met als gevolg: plantje weg. Een nieuwe plant dan maar, en meteen zo’n hekje eromheen gebouwd met gaas. Het mocht niet baten, het plantje kwijnde weg. Nog een nieuwe plant en ditmaal een grotere pol, zodat hij al wat sterker van start kan gaan. Maar nee hoor, er is geen knopje of zelfs maar een nieuw blad bijgekomen.  Blijkbaar doe ik iets grondig mis met het zeeuws knoopje. En ook met de overigen op de lijst “der afwezigen”, zoals daar zijn (in order of disappearance): Asplenium trichomanes, Phyteuma scheuchzeri, Vancouveria hexandra, Anemonella thalictroides, Plectranthus argentatus, Peltoboykinia watanabei, Aconitum henryi ‘Spark’s Variety’, Euphorbia ‘Portuguese Velvet’, Angelica gigas, … en zo verder.

Het grootste tuinleed is echter zonder twijfel het heengaan van mijn Acer griseum. Hij is geveld door Verticillium (lees hier meer daarover). Eigenlijk was m’n andere esdoorn Acer shirasawanum ‘Aureum’ (die de aanval vooralsnog doorstaan heeft) degene waar de ziekte geconstateerd werd. Kort daarna ging het met de Acer griseum, waar aanvankelijk niets aan de hand leek, de verkeerde kant op. Van alles heb ik gedaan om de boom te redden: de grond losgemaakt, turf en ander organisch materiaal toegevoegd, ik ben aan de slag gegaan met EM (effectieve micro-organismen). Maar het mocht niet zo zijn. De boom staat nu als een kale (overigens nog steeds mooi kaneelkleurige) stam in een grote kuip met potgrond en turf. De hoop op leven welde namelijk nog even op nadat ik onderaan op de stam een stukje bast had weggekrabd, waaronder nog groen tevoorschijn kwam. De lege plek in de tuin is nu een groen eilandje geworden gevuld met de groenbemester Phacelia, als een eerste start om de grond te verbeteren. In het midden prijkt nog de boompaal. Het is bijna een soort mini-altaartje.

Het meest droevige aan het verlies van de boom is het besef dat mijn grond blijkbaar niet geschikt is voor de Japanse esdoorn en ik bijgevolg dus i.p.v. niet, vrijwel zeker nooit de eigenaar wordt van zo’n prachtige papieresdoorn. Aan dit idee moet ik duidelijk nog even wennen.

 

Oogsttijd

Het is oogsttijd, en niet alleen omdat om de paar dagen een handvol kerstomaatjes rijp zijn. Nee, vandaag tijdens het gebruikelijke dagje onkruid wieden overviel het me: de tuin begint zo langzamerhand vorm te krijgen. Alles begint dan toch uiteindelijk een respectabel volume te krijgen. Als je vanuit het niets (of dan toch bijna niets) een tuin begint te creëren, moet je vooral veel geduld hebben. Jaar in jaar uit is het een kwestie van graven, zaaien, wieden, planten, kijken, terug graven, wieden en nog wat zaaien en planten. Een tuin moet letterlijk (en figuurlijk) groeien. Soms ben je vol vreugde over een eerste bloemknop, een geslaagde combinatie, of simpelweg een stukje grond wat van onkruid is ontdaan. Maar vaak ben je ook ongeduldig: het groeit niet hard genoeg, zoveel geplant en nog steeds zo kaal, of die fantastische plant die het heeft begeven. Ja, veel geduld is de boodschap. Maar vandaag, zo vanaf hurkhoogte keek ik om me heen en zag ik dat het tijd was om te oogsten. Dus niet getreurd voor diegenen die nog in het beginstadium van tuinaanleg zitten, want er komt een moment dat je de vruchten kunt plukken van alles wat je erin gestopt hebt. Op zo’n moment lijkt het ook of de tuin het als het ware van je overneemt. Niet in negatieve zin bedoel ik dan, maar eerder alsof alles opeens een stuk gemakkelijker gaat. Waar je eerst zelf heel veel moeite moet doen om er iets van te maken, helpt de tuin opeens een handje mee. Die kale ruimte voor de bank is opeens volgegroeid haast zonder dat je er erg in hebt. De wingerd heeft wel heel snel het hokje in de tuin beklommen. De pruikenboom lijkt plots een vlucht genomen te hebben en waar de Duizendknoop (Persicaria amplexicaulis ‘Alba’) vorig jaar nog slechts een ielig plantje was is hij nu opeens tot volle wasdom gekomen.Of zoals bijv. de sierkooltjes die ik vorig jaar eind van de zomer van een vriendin kreeg. Ik heb ze toen een plekje gegeven in de tuin, waar het nog leeg was, zonder er veel bij na te denken. Sierkooltjes zijn echt een herfst / winter aanwinst. Ik las ook op internet dat je ze in het voorjaar meestal weg kunt halen, omdat ze dan veelal op zijn of beginnen rotten. Maar zie hier, ze staan opeens wonderwel op hun plek tussen al dat groen en die streepjes paars van de dropplant (Agastache foeniculum).

Zelfs de vrijwel horizontaal hangende stengels van Rudbeckia nitida (door de regen en wind bezweken) deren me niet en maken het plaatje compleet.En als kers op de taart blijkt dat dit jaar voor het eerst ook mijn Honingboom (Sophora japonica), die 5 jaar geleden geplant is, gaat bloeien. Deze boom bloeit pas vanaf een leeftijd van 10 à 15 jaar. Dat moment is blijkbaar aangebroken, ofwel keek hij eens om zich heen en vond hij ook wel dat de tijd (lees tuin) er rijp voor was. Laat de oogstmaand maar beginnen.

Koning onder de bomen, de Japanse esdoorn

Ik heb een groot hart voor de Japanse esdoorn. In mijn ogen verenigen ze zowat de mooiste eigenschappen tot, zeg maar gerust, een “ultieme boom”. Hun stam en takkenstelsel lijken wel altijd in de perfecte verhouding, de blaadjes zijn van een ongelooflijke elegantie. De bloemen gevolgd door zaden als vleugeltjes zijn subtiel, maar steken tegelijkertijd prachtig af tegenover het blad. En in het najaar wordt je nog eens getrakteerd op een overdonderende herfstkleur, alvorens we weer overgaan naar het mooie wintersilhouet.

Dan begrijp je natuurlijk wel dat het een droevige gebeurtenis is om te ontdekken dat mijn oudste esdoorn (nu 8 jaar in m’n bezit), Acer shirasawanum ‘Aureum’, de gevreesde schimmelziekte Verticillium te pakken heeft. Dit voorjaar tuurde ik in volle verwachting naar de knoppen, waarvan er slechts enkelen aan het uitlopen waren. Van de ± 4 hoofdtakken tooiden zich maar 1 à 1,5 echt in het blad. Na het nog eens een week aangekeken te hebben, heb ik een mail gestuurd naar kwekerij Esveld met wat foto’s en de vraag wat er aan de hand was. Verticillium dus, de gevreesde schimmelziekte onder Japanse esdoorns, die leeft in te natte en vaste bodem. Vreemd is dat, ik wist ervan, maar op de een of andere manier denk je “dat overkomt mij niet”. Op sommige plekken in de tuin, waar de bodem nog niet veel bewerkt is en nog weinig planten hebben gestaan is de bodem inderdaad vrij verdicht. Zo ook de plek waar ik mijn esdoorn 1,5 jaar geleden ‘n plekje in de volle grond heb gegeven, nadat hij eerst jaren in een grote houten ton had gestaan. Ik had het plantgat toen, naar mijn gevoel, toch aardig groot gemaakt en ook veel rulle grond in de vorm van turf en potgrond toegevoegd. Maar ja, eens dat de wortels de rand van die zone hebben bereikt, stoten ze natuurlijk alsnog tegen een vaste bodem aan. Een laag kiezel rond de boom, waar ook regelmatig gelopen wordt, helpt dan ook niet echt. Ik ben dus direct een reddingsoperatie gestart. Een grote cirkel rond de boom is nu vrijgelegd en de grond is goed losgemaakt, omgespit en voorzien van veel extra turf, potgrond en organisch materiaal. Direct rond de stam heb ik de grond met een riek doorprikt. Ik hoop dat de knoppen nu alsnog uitkomen, maar het kan ook dat de takken al zijn afgestorven. Het is dus afwachten geblazen en hopen op het beste.

Intussen in mijn houten ton floreert mijn tweede esdoorn Acer japonicum ‘Aconitifolium’ (gekocht in 2005). Hierboven zie je al de gevleugelde bloemtrosjes die er nu aanhangen en hier rechts een foto van de verbluffende rode herfstkleur. Hoewel jonger, steekt hij de Acer shirasawanum ‘Aureum’ al naar de kroon als het gaat om de grootte. Ook in het voorjaar is hij er vroeg bij met het uitlopen van het blad.

Mijn jongste aanwinst op esdoorngebied is Acer griseum, ik heb hem nu zo’n  2,5 jaar. Hij staat in de voortuin in de volle grond, naast de rijen lavendel. Ik heb dan ook maar meteen de grond daarrond losgemaakt, al viel het daar nog aardig mee met de dichtheid. Deze boom is ook echt een schoonheid. De bast schilfert af in grote krullen en toont daaronder een kaneelkleurige stam. De blaadjes zijn mat en flessengroen van kleur. In het najaar kleuren ze vuurrood. De foto hiernaast is niet van mijn eigen exemplaar, maar is genomen in de tuinen van Appeltern, waar ik afgelopen weekend met een vriendin ben geweest. De stam van mijn exemplaar is nog maar duimdik, dus nog heel wat jaartjes te gaan voordat hij zo groot is als die in Appeltern. Want dat is dan zowaar het enige nadeel dat ik kan bedenken bij de esdoorns, ze groeien heel traag. Boompje groot, plantertje dood zeggen ze wel eens. Nu is dat niet zo erg, want gelukkig kun je ook al van hun schoonheid genieten als ze jong zijn, maar zeg nou zelf, zo’n gefilterd licht door een bos van esdoornblad boven je hoofd is toch om bij weg te dromen en te hopen dat je ooit zelf zo onder je eigen boom zit. 

Vroege vogels

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gisteren heb ik weer een flink stuk van de tuin onderhanden genomen. Heerlijk dat opruimen in het voorjaar. Weg met al dat afgevallen blad en uitgestorven plantendelen. Wat in de winter juist zo’n mooie plaatjes oplevert en voor wat extra bescherming zorgt, mag er nu uit.

Een aantal heesters zijn al goed begonnen aan het voorjaar, zoals de krulhazelaar Corylus avellana ‘Contorta’. Er wordt wel eens gekscherend gezegd dat het enige dat recht is aan deze struik de katjes zijn, maar het klopt wel. De hangende katjes steken erg mooi af tegenover al dat gekronkel en gedraai. Het is een van de eerste aanplanten geweest in m’n tuin. Vroeger stond er één bij m’n ouders in de tuin en sindsdien wilde ik hem ook hebben. In het najaar wordt je dan ook nog eens getrakteerd op een lading hazelnoten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Iets dat ook flink in de kronkel ligt is onze berk. Hij is ooit (ik denk zo’n 10 jaar geleden) door de bliksem getroffen. We hebben hem toen moeten afzagen tot op zo’n 4,5 m hoogte, waarna hij gelukkig weer terug is uitgelopen. Hij verdient niet de schoonheidsprijs, maar het is wel een trouwe kameraad in de tuin. En zo met het avondzonnetje erop mag hij er best zijn.

Een vroege voorjaarsbloeier die ik onder een lading afgevallen blad vandaan haalde is Hacquetia epipactus. Een kleine rariteit met groene bloemetjes en een geel hartje. De kleurencombinatie doet op de een of andere manier aan friszure appels denken, in ieder geval een echt vrolijke lentebode.