Category Archives: Herfst
Het verborgen leven van bomen
Harde wind en een oude boom… ‘t gaat niet altijd goed samen. Enkele weken geleden was ons uitzicht op de wei achter de tuin plots veranderd. Vanochtend was zo’n mooie mistige start, dat het tijd werd voor wat foto’s. En laat nou precies op diezelfde ochtend een pakje in mijn brievenbus belanden: het intrigerende boek “The Hidden life of Trees” van Peter Wohlleben (met dank aan Diantha). Een eerste blik binnenin brengt al meteen een fascinerend verhaal over een oude stronk van een reeds honderden jaren geleden gevelde boom. De stronk blijkt nog steeds in leven te zijn, ondanks dat er geen boom, stam of blad meer te bespeuren valt. Conclusie: de overblijfselen van de stronk krijgen hulp van de omringende bomen en hun wortelgestel.
Dit geeft meteen al aan dat de helft van het leven zich eigenlijk ondergronds afspeelt. Intussen in onze tuin, bovengronds, lijken de rollen omgedraaid. Afgestorven zaadhoofden, strokleurige wuivende halmen, ritselende centen en stapels afgevallen blad bepalen het beeld.
Er zijn al enkele winterprikjes geweest wat zorgt voor mooie witte vorstrandjes. Het afgevallen blad van de burning bush Euonymus alatus ‘Compactus’ lag nog dagen na te gloeien op de grond. Met al dat bovengrondse vuur vraag je je af wat er ondergronds allemaal gaande is.
En voor de boom in de wei: hopelijk ontvlamd daar binnenkort ook weer een nieuw vuur.
Herfstkleuren in de mix
De regen valt inmiddels met bakken uit de hemel en er zijn al twee kleine winterprikjes met nachtvorst geweest, waardoor sommige vorstgevoelige planten tot een slappe moes zijn ingezakt. Zo goed als alle bladeren zijn nu gevallen, waar een blik in mijn foto archief van een maand of wat geleden nog een tuin onthult in volle herfstkleuren. De kleuren waren dit jaar wel heel bijzonder en anders dan andere jaren.
Vooral de kriek had dit jaar eens duidelijk zin in iets anders. Waar hij normaal al in sep. of soms zelfs in aug. zijn blad zonder blikken of blozen laat vallen hield hij het dit jaar tot begin nov. vol en wel in een prachtige mooie caramelkleur, waarvan ik niet eens wist dat de kriekenboom het in zich had. De berk (op de achtergrond te zien) bleef dan weer heel lang groen, terwijl normaal zijn vibrerende geel toch altijd steevast aanwezig is. Vibrerend geel was er wel bij de honingboom. Zijn afgevallen blad maakte van ons cirkelvormige tegelpleintje zelfs een flitsend mozaïek.
De Pruikenboom deed het dit jaar wat rustiger. Normaal heeft hij een flinke rode blos, maar nu bleef het bij een wat bescheiden bruin-bordeaux, met af en toe een ondeugende uitschieter. Ook het rood bij de Acer japonicum ‘Aconitifolium’ liet lang op zich wachten. Hij startte in een paarsachtige bordeaux en pas op het laatst toonde hij her en daar zijn knallende rood.
De esdoorn Acer shirasawanum ‘Aureum’ dit deed jaar dan weer buitengewoon goed zijn best en toonde kleuren die ik nog niet eerder bij hem gezien had. In zijn vroege jaren, toen hij nog in een houten ton stond, kleurde hij in de herfst vaak vlammend goudgeel. Sinds hij in de volle grond staat zijn de herfstkleuren minder spectaculair, maar dit keer ging het onverwacht richting oranje, rood en zelfs een tikje paars. Merkwaardig ook hoe het soms binnen de plant sterk kan verschillen.
Wat opzoekwerk op internet leert mij dat de kleurverandering in het blad vooral in gang wordt gezet door de langere nachten (simpelweg de kalender dus). Andere factoren zoals de temperatuur, zonlicht, vochtigheid en voeding zijn vooral van invloed op de intensiteit van de kleuren. Leuk om te weten ook: de gele herfstkleuren zijn het hele jaar door al aanwezig in het blad. Ze worden alleen in het najaar pas zichtbaar omdat de aanmaak van chlorofyl (bladgroen) dan stagneert. De groene kleur verdwijnt en het gele pigment wordt zichtbaar. De rode pigmenten worden vooral in de herfst geproduceerd onder invloed van fel licht en veel suikers. Als je er wat meer over wil lezen kijk dan hier.
Geen idee wat er dit najaar precies voor heeft gezorgd dat sommige planten een extra kleurtje verkozen, terwijl juist anderen het wat kalmpjes aan deden. Het blijft een wonderlijk samenspel van omstandigheden en dat is dan wel weer precies zoals je het verwacht van de natuur.
Peis, vree en een beetje droefenis
De Japanse Honingboom staat er fantastisch bij. “Onze boom” wordt hij al liefdevol genoemd, omdat hij na de berk de grootste is en … zelf geplant. Het is aandoenlijk om de foto’s terug te zien van toen hij net geplant was. Een ijle bonenstaak, een stammetje als een bezemsteel, met de eerste drie takken die nog recht omhoog stonden. Hij werd zonder kluit geleverd, met “kale wortels” en ik weet nog dat ik die armetierige wortels zag en dacht: als dat maar goed gaat. Nu is hij zowat even hoog als breed, een prachtig takkengestel en om het andere jaar geeft hij ons voorzichtig wat eerste crèmewitte bloemen in het najaar.
In de voortuin daarentegen gaat het wat minder goed. Het Japanse Keizereikje werd dit jaar voor de tweede keer op rij overvallen door spint. Ergens midden in de zomer komen er vlekken op het blad, waarna ze uiteindelijk helemaal bruin worden en af vallen. Zodra je het goed en wel in de gaten hebt is het eigenlijk al te laat om er nog iets aan te doen. Het is triestig om te zien, het boompje is nog maar zo klein en op deze manier krijgt hij ook geen kans om te groeien. Wat is dat toch in de voortuin dat het maar steeds niet wil lukken met een boom. Ik heb me voorgenomen volgend jaar iets preventiefs te gaan gebruiken.
En laat ik dan ook maar meteen het andere trieste nieuws brengen: de esdoorn Acer shirasawanum ‘Aureum’ heeft nogmaals een Verticillium aanval gehad. Alsof het nog niet genoeg was, de boom is nu letterlijk gehalveerd. Toch blijf ik stug volhouden met de grond los en luchtig te houden en in de tussentijd koester ik een halve boom.
Voor de rest is het peis en vree in de tuin. Het is ook weer paddestoelentijd. Het is vooral veel rood met witte stippen dit jaar, lekker traditioneel. De moestuin blijft ook ieder jaar verrassen. Wat het vorig jaar goed deed geeft absoluut geen garanties voor dit jaar. Met de bonen was het snel gedaan. De peulen daarentegen gingen als een trein,… zo hard dat de komkommer (die ook tegen hetzelfde klimrek stond) het onderspit moest delven. In augustus heb ik hem dan terug wat ruimte gegeven toen de peulen eruitgingen. En nu hangt er een piepklein komkommertje aan. Ook de courgette doet niet wat ik van hem gewend ben. De bieten zijn dan weer groter dan ooit.
En dit jaar is er ook voor het eerst Ananaskers, ook wel bekend als Incabes. Dit voorjaar bij de kwekerij kocht ik 3 minuscuul kleine plantjes, of beter gezegd drie setjes kiemblaadjes. Ze waren eigenlijk nog te klein voor de verkoop, maar op mijn aandringen kreeg ik ze toch mee. Doe er maar drie zei ik, voor het geval er één het niet redt. Nou, ze hebben het alle drie gered: 2 staan in een pot en 1 in de volle grond en overal hangen die leuke lampionnetjes. Als je erop duwt voel je de bes vanbinnen al zitten. En ze zijn lekker: zoet en zacht. Voor volgend jaar zal ik er één opzij leggen om de zaadjes uit te halen. Voor nu is het nog even genieten van de laatste warme nazomerdagen. Hopelijk nog genoeg zon om de tomaatjes en chilipepers te kleuren.
Spooktuin en Mini-egels
Het jaargetijde van de spinraggen breekt weer aan. Het is dan één en al geweef en geknoop wat de stengels en uitgebloeide bloemknoppen met elkaar verbindt. Wat vroege ochtend dauw met een zonnetje erop en het tafereel is compleet. De herfsttuin kenmerkt zich eigenlijk door een grote ‘saamhorigheid’ als ik dat zo kan noemen. Alles lijkt samen te smelten, er is geen plant meer die uit de toon valt doordat z’n kleur eigenlijk toch niet zo goed matcht met zijn buurman of meer van dat soort overwegingen die je doorgaans wel eens maakt.
Soms kijk ik ook vol verbazing naar zaken die mij voorheen nog niet zo waren opgevallen. Opeens zijn daar die grote Pennisetum bollen die in volle glorie staan te bloeien. En de Rozemarijn struiken zijn plots meer dan manshoog. Hoe lang is dat al zo? Ik besluit meteen om nog eens een goed stuk Rozemarijntaart te bakken.
In de moestuin is ook al van alles gepasseerd. De struikbonen hebben het dit jaar wat laten afweten, maar de stokbonen hebben het (spreekwoordelijke) ‘stokje’ overgenomen. Heel wat heerlijke sperziebonen zijn daar al afgekomen en het einde is nog niet in zicht. Eigenlijk ligt in de koelkast steevast een haffeltje vers geoogste bonen (met dank aan Eva, voor haar bonen ‘Neckarkönigin’). Ook de komkommer doet het goed, in het begin was er tijdelijk een groeistilstand en wilden de komkommertjes niet rijpen, maar daarna is hij vertrokken en produceert aan de lopende band korte maar dikke komkommers met een enigszins stekelig jasje. Ook konijnen passeren in de moestuin, maar dat is een ander verhaal. Ze eten graag aan de peterselie en graven in de bak, waardoor de net opkomende veldsla het moeilijk heeft om zich te wortelen.
Er is nog een beestje wat mij regelmatig opwacht. Als ik water ga pakken aan de regenton en de emmer verzet kijkt een heel klein kikkertje mij triomfantelijk aan, alsof hij wil zeggen: hallo, hier ben ik weer. Het is me nog niet gelukt hem te strikken om op de foto te gaan, wat dan wel weer lukte met deze mini-egel. Wellicht een nakomeling van de egel die al enige tijd in onze tuin rondloopt. Het leven voor de egel is hier dan ook goed, met een overdaad aan slakken. Voor hem is dit geen spooktuin maar eerder het aards paradijs.
Zij aan zij
Een paar dagen terug op een vroege ochtend zag ik dit tafereel buiten. Al weken loop ik op hete kolen dat ik dringend de tuin in moet om “het najaar” op te ruimen. Maar die vroege ochtend met de mist werd ik overvallen door de schoonheid van najaar en voorjaar die in perfecte harmonie zij aan zij stonden. De kriek in volle bloesem, de bruine bloemschermen van de sedum, terwijl het nieuwe loof zich al verdringt aan z’n voeten. En dat temidden van een witte zee van fijne Epimedium bloemetjes. De lucht was warm, maar de mist gaf alles die speciale herfstachtige sfeer.
De eerste kleuren in de voorjaarstuin associeer ik altijd met Pasen. Paars, geel en wit voeren de boventoon. Ik weet niet of dat typisch is voor mijn tuin, maar toch lijkt het wel of de natuur weet dat Pasen eraan komt. Witte en paarse Judaspenning, een paar verdwaalde narcissen, kievietseitjes, de bloesem van de Kriek en Sering en niet te vergeten de paasbloem Pulsatilla.
Sommigen zijn er, door de zachte winter, dit jaar al erg vroeg bij zoals Rucola, die eigenlijk al heel de winter her en der in bloei staat, en het Komkommerkruid Borage.
De kriek en sering staan dit voorjaar ook zij aan zij in bloei. Meestal is de kriek een stapje voor, en neemt de sering het daarna over, maar dit keer doen ze het samen.
Nog zo een die het door de zachte winter opperbest naar zijn zin heeft is de Rozemarijn. Die staat te bloeien alsof z’n leven er van afhangt. Vorig jaar kreeg hij nog een flinke knauw door een late vorstperiode, hopelijk blijft hem dat dit jaar bespaard. Ik ben er al flink aan het knippen voor in het eten en om stekjes uit te delen.
Maar hiermee is het paars in de tuin nog niet ten einde. Nog even en de bieslook gaat massaal in bloei, gevolgd door zijn familielid ” de sierui”. Ik ben dit jaar erg benieuwd naar de sieruien. Ik heb afgelopen najaar een aantal nieuwe soorten toegevoegd, waaronder Allium roseum, A. caeruleum, A. atropurpureum en A. ‘Summer Drummer’. Aan het loof te zien dat al overal staat wordt dat een feest.
Ook zelf gezaaid en van elders aangewaaid staan zij aan zij. In dit geval de zelf gezaaide Anthriscus sylvestris ‘Ravenswing’ en de Stinkende Gouwe (Chelidonium majus) die waarschijnlijk vanuit de bermen uit de buurt is overgewaaid. Het past wonderwel bij elkaar. Hetzelfde geldt voor de jonge grijze zachtbehaarde blaadjes van Lychnis coronaria ‘Alba’ en de oude strokleurige grashalmen van Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’die ik zo nodig moest afknippen. Eigenlijk een geluk dat ik dat nog niet heb gedaan. Zo gaan voor- en najaar nog mooi even samen.
Eénjarigen… laatjarigen
Als ik nu een rondje door de tuin loop valt het op dat het met name de éénjarigen zijn die nog in bloei staan. Nochtans zou je verwachten dat éénjarigen de koukleumen zijn, dus dat die het tegen nu al lang zouden hebben opgegeven. Niets is minder waar. Er zijn zelfs al twee nachten vorst overheen gegaan vóór ik deze foto’s genomen heb. Eénjarig staat dus niet synoniem aan “niet bestand tegen koude”. Dat is weggelegd voor de “niet winterharden”, die dus, raar maar waar, wel méérjarig kunnen zijn, alleen niet in ons klimaat. Nee, de éénjarigen zijn geen watjes, de meesten, hier te zien, staan zelfs al vanaf juni – juli in bloei.
De éénjarigen hebben gewoon gekozen voor een veel kortere levenscyclus dan de vaste planten. In 1 jaar tijd komen ze op uit zaad, groeien uit tot volwassen planten, gaan in bloei en vormen ter afsluiting zaad , dat onder een laag sneeuw en vorst de winter doorbrengt om in het voorjaar weer te kiemen voor een nieuwe generatie. Eigenlijk zijn het echte doorzetters. Omdat alles in dat ene jaar moet gebeuren is er geen tijd voor getreuzel. Geen bloei, betekent geen zaad en dus ook geen nakomelingen. Hier speelt echt de wet van Darwin. Gelukkig voor mij, want zo valt er tussen al de siergrassen, pluimen en zaaddozen nog heel wat kleur te bespeuren.
De Rhodochiton (de klimplant met de opvallende bruin-paarse bloemen) was voor mij nog wel de grootste verrassing. In juni waren dit nog maar ielige stekjes, die ik met veel kunst en vliegwerk aan hun klimhulp had vastgebonden (de touwtjes waren zowaar groter als het stekje). Maar nu in december staat daar een flinke bos van enkele meters hoog, die zowaar onder zijn eigen gewicht is bezweken en bezaaid is met bloemen. Het ziet er zelfs een beetje surrealistisch uit, de bloemen hebben iets exotisch, maar ze geven geen kik met de vorst eroverheen.
Waar ik wel een beetje een oogje in het zeil moet gaan houden is de Majoraan (Oregano majorana). Ook die staat nog buiten in een pot. Hij staat er nog prima bij, maar de Majoraan valt onder het kopje niet winterhard. Aangezien hij in warmere klimaten meerjarig is, zou ik hem misschien moeten kunnen overhouden. Ik zal hem dus eerstdaags naar een koele vorstvrije plaats verhuizen in de hoop dat ik deze koukleum wel de winter doorkrijg.
Tuinuitbreiding
Het gebeurt niet zo vaak: een heel nieuw stukje tuin dat je in één keer kunt aanplanten. Met een vooropgezet plan, een lijstje naar de kwekerij, het uitzetten op de grond en dan plantje voor plantje erin. Heerlijk is dat, ik kan het iedereen aanraden. De afgelopen maanden is er gewerkt aan een nieuwe plantenbak naast het terras. Opeens heb ik er zomaar een kleine 3 m² tuin bij gekregen. Dat klinkt niet veel, maar het heeft een serieuze impact. Het begon met de Japanse Esdoorn (Acer japonicum ‘Aconitifolium’) die al enkele jaren in een houten ton stond en nodig toe was aan wat meer ruimte. De behoefte om de tuin ‘dichter’ bij het huis te brengen, gaf het idee van een verhoogde plantenbak bij het terras. Waar ik in de borders eigenlijk steeds voortborduur op de planten die er in de loop der jaren zijn ingekomen heb ik hier in één keer een heus beplantingsplan gemaakt,… om er vervolgens bij de kwekerij dan toch nog een draai aan te geven. Maar dat is eigenlijk ook niet zo gek als je een bezoek brengt aan de vaste planten kwekerij Jan Spruyt – Van der Jeugd. Met een dergelijk grote en mooie collectie moet je serieus opletten dat je niet met van allerlei extra’s in je karretje naar buiten stapt.
Het basisidee voor de bak is een vrij rustige beplanting met voornamelijk siergrassen en natuurlijk een ereplaats voor de Esdoorn, met als toevoeging mijn geliefde ‘antenneplanten’ voor wat extra spanning. Ik wilde dat de plantenbak er niet uit zou zien als een schaalmodel van de tuin, maar meer als een uniforme eenheid, zonder saai te worden. Aangezien ik wel te vinden ben voor de combinatie van grijs en groen heb ik gekozen voor Festuca glauca ‘Elijah Blue’ en Hakonechloa macra als basisgrassen. Bij de kwekerij is daar nog Sporobolus heterolepis aan toegevoegd. Quasi kleur voegt die zich bij de Hakonechloa, maar de rode stengels van de bloeihalmen leggen een fijne link naar de jonge takken van de Esdoorn. Tegenover de Acer is er één Stipa gigantea geplant, deze graspol wordt ongeveer even hoog als de Hakonechloa maar in bloei zal hij een flinke wolk van sierlijke naalden de hoogte in spuien en vormt hij zo een accent. De Stipa stond al elders in de tuin, waar hij het afgelopen jaar niet zo goed deed, dus bij deze is hij verhuist naar de bak.
Voor de antenneplanten ben ik uitgekomen op,… je raadt het al: de sieruien. Ik heb wel een aantal nieuwe soorten uitgezocht zoals Allium atropurpureum, die donkerpaars kleurt en niet echt bollen vormt maar meer afgeplatte schermen. Verder nog de Allium ‘Summer Drummer’ met zeer dicht opeengepakte bloemetjes en een relatief late bloei en de lage Allium roseum. De antennes in het najaar zijn dan Verbena bonariensis en nog een favoriet: Sanguisorba officinalis, met de bijna zwarte aartjes. Deze laatste heb ik gezaaid in potjes van een exemplaar uit eigen tuin. Ben benieuwd of dat iets oplevert. Zijn plekje in de bak staat in ieder geval al gereserveerd.
Zo met het late avondzonnetje erop is het nu al genieten van dit nieuwe stukje tuin.