Net op tijd was ik er bij. Een paar dagen later en de veldzuring was in zaad geschoten. Hij had m’n hele tijmveld overmeesterd, dus daar moest toch even een stokje voor gestoken worden. Voor de kleine veldkers was ik wel te laat. Bij de minste aanraking springt het zaad welig in de rondte. Daar zullen we later de gevolgen wel weer van zien. Maar voorlopig kijk ik tevreden rond, in een tuin die, met veel groenen en grijzen, nu op z’n mooist is, al ga ik dit later in het seizoen vast nog eens zeggen.
Over zaad gesproken: ik heb onlangs in m’n nieuwste boek (en tevens eerste aanwinst van Piet Oudolf en Noel Kingsbury) “Plannen en planten, een nieuw perspectief” (die binnenkort op de boekenlijst erbij komt), een goed stuk gelezen over de relatie tussen de levensduur van planten en hun drang tot uitzaaien. Blijkt dat er een verband is tussen die twee eigenschappen: planten met een lange levensduur, die ook jaren op dezelfde plaats blijven staan, hebben minder vaak de neiging tot sterk uitzaaien. Ergens heeft dat natuurlijk ook een logica, een kortlevende plant zal z’n voortbestaan willen garanderen door te zorgen voor veel nakomelingen. Ineens begrijp je waarom een gras als Melica ciliata zijn zaad zo kwistig in het rond strooit, terwijl onze stille held Sesleria nitida al sinds jaar en dag onverstoorbaar op dezelfde plaats staat zonder ook maar één enkele nakomeling. Al zijn er natuurlijk altijd uitzonderingen op de regel.
Akelei houdt zich in ieder geval netjes aan de spelregels. Hij is niet heel standvastig, maar wel een echt zaaiwonder. Terwijl ik vooral lyrisch wordt over alle variaties in groenen en grijzen, ziet iedereen natuurlijk de akeleien. En laten we wel wezen: je kunt er niet naast kijken. Ze zijn ook gewoon fantastisch. Je begint met 2 of 3 soorten en je eindigt met een gigantische kruisbestuiving.
Maar toch nog even terug naar de groenen en de grijzen, ik blijf het een mooie combinatie vinden. De salomonszegel lijkt het in zijn blad allemaal te combineren. Afhankelijk van hoe het licht erop valt kleurt het groen of grijs. En dan die rij witte klokjes die eronder bungelen. Je kunt zelfs niet benoemen of dit nu een horizontaal accent toevoegt of juist een rij verticale accentjes. De aartjes van Persicaria bistorta ‘Superba’ maken het helemaal af. Intussen knijpen we onze ogen even dicht bij de paardenstaarten, want ja… die staan er ook tussen. Aan welke spelregel die zich houden heb ik nog niet helemaal vast. Waarschijnlijk gewoon ‘Survival of the Fittest’.