Toegegeven, een beetje overdreven is het wel, maar toch: gewapend met snoeischaar en riek trok ik de tuin in. En na een uurtje of wat heeft de riek het zowaar begeven, echt geknakt boven de vork, dus helemaal een niemendalletje was het ook niet.
De grindpaden in de tuin waren zo langzamerhand helemaal ingenomen door de planten, dus veel pad was er niet meer te zien. Het idee was dan ook om met name de paden weer vrij te maken, zodat de wildernis toch nog enige vorm van structuur heeft. Maar als je eenmaal bezig bent laat je je snel verleiden om toch wat dieper de jungle in te trekken om orde op zaken te stellen. Met name de graspollen en grote kluiten van Marjolein kunnen erg hardnekkig zijn, zeker als ze ook nog door elkaar heen staan. Het voelde af en toe echt als een spelletje landje veroveren.
Het veld pepermunt heb ik dan toch (m.u.v. de paden) ongemoeid gelaten. Ze beginnen nu te bloeien en dat levert wel mooie combinaties op zoals hier met Stipa tenuissima en Agastache foeniculum ‘Blackadder’. De overvolle tuin groeit ook echt in etages: onder de munt is er nog plaats genoeg voor het Lievevrouwebedstro Galium odoratum.
Een eind verderop ben in dan een groot stuk Melica ciliata en Persicaria bistorta ‘Superba’ te lijf gegaan. Beiden zijn er eigelijk onbedoeld verzeild geraakt. De eerste middels zaad en de tweede (zoals dat soms gaat) met een stekje van iets anders meeverhuisd. Ze hadden met z’n 2-en inmiddels een flinke vierkante meter ingepalmd. Ik haalde nog een miezerige lavendel onder het plantengeweld vandaan, van het glidkruid Scuttelaria incana heb ik helemaal niets meer teruggevonden. Jammer, want deze was toch erg mooi.
Maar, voor dit vrijgekomen stuk heb ik stiekem al een nieuwe bestemming. Er staat een fantastisch hoge Angelica gigas te wachten. In bloei is dit een indrukwekkende verschijning met bordeauxrode bloemen en stengels tot zo’n 1,2 m hoog. Ik wil ze gaan combineren met Verbena bonariensis en Deschampsia cespitosa ‘Goldschleier’. Het ijzige blauw van de kogeldistel (Echinops ritro ‘Veitch’s Blue’) en Blauwspirea (Perovskia atriplicifolia) die er nu al staan, zal er fantastisch bij kleuren. Idem met hetzelfde ijzige blauw van Salvia uliginosa, die je nu al in de achtergrond ziet staan. Voor de witte Echinacea’s moet ik eerst nog eens opnieuw de wildernis intrekken. Hun plek tussen de Stipa en Molinia was al gereserveerd, nu nog een stukje landontginning.