Als ik nu in de tuin rondloop vraag ik me af waar ik een maandje of wat geleden al die ruimte zag om nieuwe planten te zetten. Ik krijg nu eerder het gevoel van een jungle. Het is er vol, lekker vol dan wel en het zijn grotendeels de varens die met de eer gaan lopen.
Veel varens hebben de eigenschap om vanuit het niets (of niet meer dan een bruine knobbelige stronk) hun bladeren uit te rollen tot een fantastisch grote weldadig groene paraplu. De uitrollende bladeren zijn een lust voor het oog, ik kan er geen genoeg van krijgen. Wat mij betreft zouden ze mogen blijven rollen, alleen is de schaduwhoek daar jammer genoeg wat klein voor.
Tussen al die bekervarens (ze doen hun naam wel eer aan) staat nog een andere paraplu en wel het “groot tafelblad” Astilboides tabularis. Grappig, het lijkt wel of schaduw en vochtig synoniem staat voor groot en groen. Zou het ook vaker regenen in de schaduwhoek, dat alle planten zich wapenen met een paraplu?
Andere planten varen er zo te zien ook wel bij. Het nagelkruid Geum rivale staat er florissant bij. Een frisgroene bladtoef en de mooi koraal-oranje kleurige bloemetjes op lange donkere stelen. Op de achtergrond het blad van Heuchera ‘Brownies’ met een vrijwel identieke kleur.
De Japanse regenboogvaren Athyrium niponicum ‘Metallicum’ is zich ook aan het uitrollen. Al is het op kleinere schaal, het is niet minder indrukwekkend. Moeilijk voor te stellen dat uit die kleine friemelige blaadjes zich uiteindelijk toch een flinke bos metaal grijs-paarsig blad ontplooit. Even verderop staan de akeleien al te trappelen om het stokje van de varens over te nemen. Tien keer raden waar het volgende stukje over zal gaan.