Even was het weer winter, die paar uur in de vroege ochtend dat alles met een vrieslaagje was bedekt. De tuin werd getooid in zilver en goud, de vries zorgde voor het zilver en het vroege ochtendlicht voor het goud.
Ik kon het dan ook niet weerstaan om buiten foto’s te gaan maken. Maar een geluk ook, want een uurtje later was het alweer weg. De toch al zilveren centen van de judaspenning (Lunaria annua) zagen er nu extra mooi uit met het witte randje rondom. Vlak na de bloei als de centen worden gevormd zijn ze groenig van kleur. Later kleuren ze naar een donkerbruin grijs. En als je niet weet dat de mooie zilveren centen op komst zijn, kan ik me voorstellen dat je ze op dat moment weghaalt. Maar geduld loont dus, want als de buitenste vliezen erafgaan worden de zilveren centen onthuld.
De mooie bloemaren van Agastache foeniculum ‘Blue Fortune’ vormen ook een mooi accent in al dat wit. Ze staan bij mij her en der verspreid tussen de andere planten. Het zijn op zich vrij kortlevende vaste planten, maar ze zaaien zich goed uit. Dus als je even de moeite neemt om de zaailingen op te nemen en elders weer te planten, wordt je getrakteerd op een lading lavendelblauwe aren ongeveer van juni tot in augustus. De bladeren ruiken sterk naar een mengeling van drop en anijs (vandaar ook de Nederlandse naam dropplant). Je kunt er thee van trekken of gewoon lekker tussen je vingers wrijven als je er langs loopt. De cultivar ‘Blackadder’ is ook erg mooi, die heeft iets meer contrast in de aren, die een wat donkerdere paarsblauwe kleur hebben.
Een ander mooi effect geven de kantachtige bloemschermen van Ammi visnaga (tandenstokerplant). De plant heeft een vrij ijle structuur, dus hij staat erg mooi tussen wat andere stevigere planten met volume, zoals bijv. de grote grijze graspollen van Helictotrichon sempervirens. Als de bloemschermen zich ontwikkelen zijn ze eerst nog opgerold tot een ronde bol, die zich dan ontvouwt tot de grote platte schermen met ontelbaar veel fijne witte bloemetjes.
Ook zo’n plant die een periode kent na de bloei dat je overweegt om hem af te knippen is Veronica longifolia. Niet doen dus want de zaaddozen krijgen gaandeweg een mooie structuur. De zaden zitten dicht opeengepakt aan langgerekte aren en dat geeft een mooie geribbelde structuur. Zeker met zo’n laagje rijp erop. Ik heb de variĆ«teit ‘Pink Damask’, met een roze bloei (zoals de naam al zegt), maar ik overweeg ook nog eens om een blauwpaarse variĆ«teit te nemen.
Ik ben er nog niet uit wie de prijs voor het mooiste goud wegkaapt hier, maar deze twee grassen strijden er toch wel hard om. Op de voorgrond Chasmantium latifolium en op de achtergrond Calamagrostis acutiflora ‘Karl Foerster’. Het struisriet (Calamagrostis) vormt een stijve rechtopgaande pol van zo’n 1,75m hoog. Wind en regen laten de halmen wel eens overhellen, maar wat er ook gebeurt, uiteindelijk staat het gras weer kaarsrecht. Nu in de winter zijn alle zaadpluimen er al af, maar de stengels geven een ongelooflijk mooie gouden kleur. Bij het plataargras (Chasmantium) hangen de bloeiaartjes er nog wel aan. Het zijn platte aartjes die in sierlijke trosjes bij elkaar hangen en bij ieder zuchtje wind ritselen. Tijdens de bloei zijn de aartjes lichtgroen en steken duidelijk af tegenover het iets donkerder groene gras, dat wel iets weg heeft van bamboe. Maar in het najaar en de winter krijgen de aartjes en het blad dezelfde gouden kleur en vormt het een mooie pol in de wintertuin.
Met het druilerige weer van de afgelopen dagen kijk ik al weer uit naar de volgende “winter-ochtend”.
Hoi,
Mooie foto’s weer. Grappig die centen van de Judaspenning. Ik moest vandaag teruglopen naar huis van school (de auto in de garage) en zag onderweg ook iets moois. Je kent die oranje lantaarntjes wel. Het blad was helemaal weggerot wat een doorkijklantaarntje opleverde (alleen de nerf was nog intact). Binnenin hing een oranje besje. Zag er echt prachtig uit, zoals alleen de natuur het kan maken. Zal kijken of ik morgen een foto kan maken.
Groetjes,
Diantha